
Opdracht 2: verwerkingsopdracht bij een jeugdboek
Eragon – Christopher Paolini
Korte inhoud:
Eragon is een jongen die op een boerderij woont. Op een dag raakt hij gewond door een explosie. Na de explosie vindt hij een blauwe steen. Hij besluit de steen mee te nemen naar zijn huis. Pas later ontdekt hij dat het niet om een blauwe steen ging maar om een draak. Wanneer de Ra’zac erachter komen dat Eragon een draak heeft, besluit Eragon te vluchten samen met Saphira (zijn draak). Het is immers door Durza – ook een drakenrijder – verboden dat iemand een draak in bezit heeft. Altijd dacht iedereen dat Durza de laatste draak in bezit had. Terwijl hij op de vlucht is van de Ra’zac krijgt Eragon van Brom advies hoe hij een echte drakenrijder kan worden en besluit hij de strijd aan te gaan met de Durza.
Verwerkingsopdracht: D3
Een oude vriend
Hé, daar is het! Ik wees naar een vrolijk uithangbord. ‘Al een geluk dat het bordje daar hangt’ zei ik. ‘Anders waren we er zeker straal voorbij gelopen’. Bij de deur zat een klein vrouwtje met krullend haar. In haar ene hand hield ze een kikker, met de andere zat ze te schrijven. ‘Wat een rare vrouw’ dacht ik.
‘Ah dat zal Angela, de kruidenvrouw, zijn’ zei Eragon. Aan weerskanten van de winkel stonden gewone huizen. Twijfelend bleven we in het midden van de straat staan. ‘Welke denkt u dat het is?’ vroeg Eragon aan mij. Wachtend op een antwoord keek hij me aan. ‘Ik… ik weet het niet zei ik verontschuldigend tegen Eragon. ‘Daar komen we snel genoeg achter’, zei Brom, die achter ons stond. Brom liep naar de vrouw toe en vroeg beleefd: ‘Kunt u ons misschien vertellen waar Jeod woont?
‘Natuurlijk.’ Ze ging door met schrijven.
‘Nou wat een arrogantie!’ Dacht ik.
‘Wilt u het ons ook vertellen?’ Vroeg Brom.
‘Met alle plezier.’ Ze verviel weer in stilzwijgen, maar haar pen vloog nog sneller over het papier. De kikker in haar hand kwaakte en wierp hun een onheilspellende blik toe. Brom, Eragon en ik wachten enigszins ongemakkelijk af, maar ze zei verder niets meer. Eragon stond op het punt er iets uit te flappen toen Angela opkeek. ‘Natuurlijk wil ik het u vertellen! U hoeft het me alleen maar te vragen. Uw eerste vraag was of ik het u kon vertellen, de tweede of ik dat ook wilde. Maar de vraag zelf heeft u me nog steeds niet gesteld.’
‘Wat een moeilijk muggenzifterij.’ Dacht ik. ‘Laat ik dat dan alsnog doen,’ zei Brom met een glimlach. ‘Wat is het huis van Jeod? En waarom houdt u een kikker in uw hand?’ Zei hij. ‘Ah, dat vroeg ik me ook al heel de tijd af,’ ontglipte mijn mond.
‘Zo komen we tenminste ergens, ‘ zei ze schertsend. ‘Jeod woont rechts van me. En wat de kikker betreft, het is eigenlijk een pad. Ik probeer te bewijzen dat padden niet bestaan – dat er alleen maar kikkers zijn.’
‘Hoe kan het dat padden niet bestaan als u er een in uw hand houdt?’ Zei eragon. Ik knikte vragend mee. ‘Bovendien, wat heeft het voor nut om te bewijzen dat er alleen kikkers bestaan?’ Deed Eragon er nog een schepje op.
De vrouw schudde heftig haar hoofd, zodat haar donkere krullen op en neer dansten. ‘Jullie begrijpen het niet. Als ik bewijs dat padden niet bestaan, dan is dit een kikker en is het nooit een pad geweest. Dus de pad die u nu ziet, bestaat niet.’ Ik keek bedenkelijk naar Brom. Met zijn blik gaf hij te kennen dat we allebei hetzelfde dachten: deze vrouw mist meer dan één vijs.
De vrouw hief een slanke vinger. ‘Als ik kan bewijzen dat er alleen maar kikkers bestaan, dan kunnen padden niet slechts doen – zoals zorgen dat mensen hun tanden uitvallen, wratten veroorzaken en mensen doden of vergiftigen. En dan kunnen heksen hun kwade bezweringen ook niet meer gebruiken, omdat er geen padden meer zijn.’
‘Ik begrijp het,’ zei brom tactvol. Brom gaf de indruk dat hij zich zo snel mogelijk uit de voeten wou maken. Ik kon hem geen ongelijk geven. Deze dame was onze kostbare tijd aan het verspillen.
‘Het klinkt interessant en ik zou graag meer willen horen, maar we moeten Jeod spreken.’ Ging Brom verder tegen de vrouw.
‘Natuurlijk.’ Ze gebaarde met haar hand en begon weer te schrijven. Met een stevige wandelpas wandelde ik tot achter het hoekje. Nadat Brom en Eragon hun achterstand hadden ingehaald, keken we elkaar glimlachend aan. ‘Die vrouw is gek!’ zei Eragon.
‘Volkomen met je eens, Eragon!’ zei ik.
Brom was de enige van ons drieën, die wat nuchterder reageerde. ‘Misschien,’ zei hij. ‘Maar je weet het nooit. Het zou kunnen dat ze iets nuttigs ontdekt, dus oordeel niet. Wie weet, misschien zijn padden wel kikkers!’
‘Ja, en mijn schoenen van goud!’ zei Eragon.
Ik kon mijn lach niet inhouden, tot ik merkte dat mijn bulderlach Brom ging irriteren. ‘Terug serieus.’ zei ik. We bleven staan voor een deur met smeedijzeren klopper e een marmeren stoep. Brom klopte drie keer, maar er werd niet opengedaan.
‘Verdomme!’ zei ik.
‘Misschien zijn we toch bij het verkeerde huis. Laten we het huis aan de andere kant een proberen,’ stelde hij voor.
Kopie’s badzijden uit boek